El Niño dribbelt alleen op doel af. Totdat De Kannibaal ‘m met een gemikte sliding de bal ontneemt en direct diep geeft op de Man van Glas. Hij laat El Comanche zijn hielen zien en geeft een voorzet op maat die de Hunter koelbloedig verzilvert.
Bijnamen zeggen zoveel over de speelstijl, afkomst, het uiterlijk of karakter van een sporter. Ze zorgen dat een wedstrijdverslag leest als een jongensboek. Spannender, meeslepender en met meer verbeeldingskracht.
Hieronder het elftal met de mooiste bijnamen uit het heden en verleden.
D'n Beitel, John Feskens. Mr. Willem II kon er nogal eens hard ingaan. Maar dat is niet de ware reden voor zijn bijnaam, kijk maar eens naar zijn geprononceerde kin.
El Niño (het kind), Fernando Torres. Deze Spaanse topspits en Atletico-legende had lange tijd een jeugdig voorkomen.
De Tuinman (El Jardinero), Julio Ricardo Cruz. Deze Argentijn en voormalig Feyenoorder maaide als jeugdspeler het gras.
De Vlo, Lionel Messi. Een ware lichtvoetige en ongrijpbare plaag in de pels van elke verdediging.
Man van Glas, Arjen Robben. Helaas te vaak geblesseerd. Toch nog 89 interlands, wat er 179 hadden kunnen zijn
De Kannibaal, Khalid Boulahrouz. Spijkerharde verdediger die zijn tegenstander het liefst met huid en haar verslindt.
The Magic Dwarf, Philip Lahm. Regelrecht uit de Efteling naar Zuid-Duitsland gevlogen.
El Comanche, Sergio Ramos. Leek vroeger op een – Comanche – indiaan. Tegenwoordig meer op Conor McGregor.
De Bison, Michael Essien. Deze sterke Ghanese middenvelder gaat door roeien en ruiten om de bal te veroveren.
De Heks (La Bruja), Juan Sebastian Veron. Vanwege zijn haakneus en magistrale acties.
El Blanquito (Het Bleekgezicht), Andres Iniesta. Verwijzend naar zijn bleke huidskleur die een familietrek van zijn moeders kant is.
Het Beest, Julio Baptista. Braziliaan met beestachtige looks. In gezelschap van Kaka werden ze ook wel Belle en het Beest genoemd.
De Gier, Emilio Butragueño. Een echte spits – zwevend boven zijn prooi tot het juiste moment om toe te slaan.
De Naaimachine, Lothar Matthaeus. Probeerde tegenstanders nog wel eens een kaart aan te smeren.
Das Phantom, Roy Makaay. Onzichtbaar de hele wedstrijd, behalve op dat ene beslissende moment.
Pluisje, Diego Armando Maradona. Ooit dwarrelde hij over het veld. Helaas is de lichtvoetigheid er ondertussen wel vanaf.
De Slager van Bilbao, Andoni Goikoetxea. Heeft ooit gepoogd met een woeste tackle van achteren het been van FC Barcelona-sterspeler Diego Maradona te breken.
Sneeuwvlokje, Ronald Koeman. Zo noemde de Barcelona-supporters hem liefkozend vanwege zijn – in Spanje opvallende – blonde kapsel.
De Tovenaar van Tatabánya, Joszef Kiprich. Deze Hongaarse cultheld uit Tatabánya kon volgens de Feyenoord-aanhang toveren met de bal.
Het Scheermes, José Antonio Camacho. Voormalig speler van Real Madrid die bekend stond om zijn vlijmscherpe tackles.
De Galopperende Majoor, Ferenc Puskas. De socialistische Hongaarse staat en het leger hebben in 1949 zijn club Kispest ingelijfd. Puskas werd benoemd tot majoor.
De Crimineel, Trifon Ivanov. Zijn frisse uiterlijk verklaart alles (zie foto).